Wij geloven als moslims dat Adam [vrede zij met hem] direct is geschapen door Allah. Er heeft dus geen evolutie van soorten plaatsgevonden. Vervolgens heeft Hij de vrouw van Adam [vrede zij met hem], Hawwa, geschapen. Vervolgens zijn de mensen voortgekomen, doordat Adam en Hawwa kinderen hebben gekregen. Dit is ook de schepping van Allah, maar hier is er een Sabab [middel], te weten Adam en Hawwa. Zo zegt Allah: ‘’O mensen, vreest jullie Heer die jullie uit één wezen geschapen heeft, die uit hem zijn echtgenote schiep en die uit hen beiden vele mannen en vrouwen heeft voortgebracht en [over de aarde] verspreid. Vreest Allah uit wiens naam jullie elkaar iets vragen en respecteert de verwantschapsbanden. Allah is de Bewaker over jullie.’’1
De schepping van de mens
Wij geloven dat de mens vanuit aarde is geschapen en dat de Rooh [ziel] er later in is geblazen. Allah gaf de opdracht aan de engel Jibreel om aarde van de wereld te pakken, maar dit lukte niet. Vervolgens werd Mikail gevraagd, maar ook dit lukte niet, omdat de aarde in naam van Allah vroeg om het niet te doen. Vervolgens kreeg de engel des doods [Malak al-Mawt] de opdracht en hij kwam terug met verschillende soorten (kleuren) aarde. De geleerden zeggen dat de verschillende rassen te maken hebben met de verschillende soorten aarde. Naast de mens heeft Allah ook engelen geschapen uit licht en de Djinn vanuit rookloos vuur. Engelen zijn geschapen om enkel Allah te gehoorzamen en zij hebben geen eigen wil. Dit in tegenstelling tot de Djinns die, net als de mensen, een eigen wil hebben. Zij kunnen dus zowel goed als slecht zijn.
Het verhaal van Adam [vrede zij met hem]
Het verhaal van Adam [vrede zij met hem] is te lezen in de volgende hoofdstukken: Surat alBaqara, Surat Ali Imran, Surat al-A’raf en Surah Ta Ha. Zo zegt Allah in de Koran: ‘’Toen jouw Heer tot de engelen zei: “Ik ga op aarde een plaatsvervanger aanstellen”, zeiden zij: “Gaat U daar iemand aanstellen die er verderf brengt en bloed vergiet, terwijl wij U lofprijzen en Uw heiligheid eren?” Hij zei: “Ik weet wat jullie niet weten.” En Hij onderwees Adam alle namen. Toen legde Hij hen aan de engelen voor en zei: “Deelt mij de namen van dezen maar mee, als jullie gelijk hebben.” Zij zeiden: “U zij geprezen! Wij weten slechts wat U ons hebt onderwezen.
U bent de Alwetende, de Alwijze. Hij zei: “Adam, deel hun hun namen mee.” Toen hij hun dan hun namen meedeelde zei Hij: “Had Ik jullie niet gezegd dat Ik het onzichtbare van de hemelen en de aarde ken en weet, wat jullie openlijk en in het verborgene doen.” Toen Wij tot de engelen zeiden: “Buigt
eerbiedig neer voor Adam”, bogen zij zich eerbiedig neer, behalve Iblies; hij weigerde en was hoogmoedig, want hij was een van de ongelovigen. En Wij zeiden: “Adam, jij en je echtgenote mogen de tuin bewonen en jullie mogen ervan in overvloed eten waar jullie maar willen, maar jullie mogen deze boom niet benaderen, want dan behoren jullie tot de onrechtplegers.” Toen liet de satan hen een misstap begaan.
Zo bracht hij hen uit de plaats waarin zij waren naar buiten en Wij zeiden: “Daalt af, als elkaars vijanden; en tijdelijk is er voor jullie op de aarde een verblijfplaats en vruchtgebruik.” Toen nam Adam van zijn Heer woorden in ontvangst en Hij wendde zich genadig tot hem; Hij is de Berouwaanvarende, de Genadevolle.’’2
En ook: ‘’Wij hebben jullie geschapen en vervolgens gevormd. Toen zeiden Wij tot de engelen: “Buigt eerbiedig neer voor Adam.” En zij bogen zich eerbiedig neer, behalve Iblies, die niet behoorde bij hen die zich eerbiedig neerbogen. Hij zei: “Wat weerhoudt jou, dat jij je niet eerbiedig neerboog toen Ik je dat beval?” Hij zei: “Ik ben beter dan hij, U hebt mij uit vuur geschapen en hem hebt U uit klei geschapen.”
Hij zei: “Daal hieruit af. Het past jou niet je hoogmoedig te gedragen. Ga dus hieruit weg. Jij behoort tot de gekleineerde.” Hij zei: “Verleen mij uitstel tot de dag waarop zij opgewekt worden.” Hij zei: “Jij behoort bij hen die uitstel hebben gekregen.” Hij zei: “Maar omdat U mij misleid hebt zal ik voor hen o
de loer liggen op Uw juiste weg. Dan zal ik op hen afkomen, van voren en van achteren en van rechts en van links. En U zult merken dat de meesten van hen geen dank betuigen.” Hij zei: “Ga hieruit weg,
veracht en verstoten. En als iemand van hen jou volgt? Ik zal de hel met jullie allen tezamen vullen.”
En: “O Adam, bewoon jij met je echtgenote de tuin en eet waarvan jullie willen, maar jullie mogen deze boom niet benaderen, want dan behoren jullie tot de overtreders.” Toen fluisterde de satan hun in om
hun openlijk te tonen wat er van hun schaamte verborgen was en hij zei: “Jullie Heer heeft jullie alleen maar van deze boom afgehouden opdat jullie geen engelen zouden worden of zouden gaan behoren tot
hen die altijd blijven bestaan.” En hij bezwoer hun: “Ik ben voor jullie echt een goede raadgever.” Zo misleidde hij hen door bedrog. Toen zij dan van de boom geproefd hadden werd hun schaamte zichtbaar
voor hen en begonnen zij zich te bedekken met aaneengehechte bladeren uit de tuin. En hun Heer riep tot hen: “Had Ik jullie deze boom niet verboden en jullie niet gezegd dat de satan een verklaarde vijand
van jullie is?” Zij zeiden: “Onze Heer, wij hebben onszelf onrecht aangedaan en als U ons niet vergeeft en erbarmen met ons hebt dan behoren wij bij de verliezers.” Hij zei: “Daalt af — elkaar tot vijand — jullie hebben namelijk op de aarde tijdelijk een verblijfplaats en vruchtgebruik.”3
De opmerking van de engelen
De Engelen zeiden: “Gaat U daar iemand aanstellen die er verderf brengt en bloed vergiet, terwijl wij U lofprijzen en Uw heiligheid eren?” Dit zeiden ze niet uit protest, maar als een vraag. Zij zagen namelijk dat de Djinns verderf zaaiden op de wereld en vreesden dat de mens dit ook zou doen. Maar de mens kan ook heel goed zijn. Hij kan zelfs beter zijn dan de engelen.
Test van Iblees
De Iblees [satan] leek de beste tussen de Djinns. Hij leek zo goed en had zoveel kennis dat hij verbleef tussen de engelen. De engelen wisten niet beter en keken heel erg naar hem op. Allah wist natuurlijk vanaf de schepping van Iblees dat hij Hem ongehoorzaam zou zijn. Toen Adam
[vrede zij met hem] werd geschapen werden alle aanwezige engelen en Iblees gevraagd om te knielen voor Adam [vrede zij met hem]. Alle engelen deden dit, maar Iblees deed dit niet.
Engelen hebben geen eigen wil en gehoorzamen Allah altijd. Iblees behoorde tot de Djinns en daarom had hij een eigen wil, die hij in dit geval gebruikte voor het slechte. Iblees is dus geen
gevallen engelen. Dat de engelen de neerknieling [Sajdah] hebben verricht is niet omdat zij dachten of geloofden dat Adam [vrede zij met hem] een god was, maar zij deden dit om Allah te gehoorzamen. In de wetgeving van de Profeet [sal Allahu alayhi wa sallam] is het niet toegestaan om de neerknieling [Sajdah] te verrichten voor iets of iemand anders dan Allah.
De hoogmoedigheid [Kibr] van iblees heeft ervoor gezorgd dat hij voor de eeuwigheid moet verblijven in het hellevuur. Hoogmoedigheid is de slechtste eigenschap die je als mens kan hebben.
Alleen Allah mag en kan daadwerkelijk de Hoogmoedige [al-Mutakabbir] zijn, want het is Zijn recht. Het ongeloof [Kufr] van iblees zit hem dus in het feit dat hij zichzelf hoger en beter zag dan de ander en niet omdat hij niet geloofde in Allah. Hij wist dat Allah bestond, maar toch is hij een ongelovige [Kafir]. Er zijn overleveringen dat iblees ook af en toe ging schoppen tegen het lichaam van Adam [vrede zij met hem] voordat zijn ziel erin was geblazen
Er kwam dan een klinkend geluid, alsof er op een pot van aarde werd getikt. De kennis van Adam [vrede zij met hem] Allah leerde Adam [vrede zij met hem] alle namen. Dit betekent dat hij dus geen oermens was.
Hij had kennis en zijn kinderen ook. Zo was zijn zoon Habil een veehouder en zijn zoon Qabil een landbouwer. Hij leerden op zijn beurt weer de namen aan de engelen. Toen de ziel, via de neus van Adam [vrede zij met hem], werd ingeblazen, waren de eerste woorden van Adam [vrede zij met hem]: alhamdu lillah, oftewel alle lof aan Allah.
De mens is een vereerde schepping. Zo zegt Allah: ‘’Wij hebben zeer zeker de kinderen van Adam geëerd…4
De geleerden zeggen dat het eren van Adam [vrede zij met hem] door de engelen, eigenlijk het eren van de mensheid is. Als iemand zich als een mens gedraagt, dus de geboden opvolgt en weg blijft van de verboden, dan zullen zelfs de engelen zo iemand eren en respecteren. De engelen houden van de mensen als de mensen Allah gehoorzaam zijn. Zo zijn er overleveringen waarin is te lezen dat de engelen door de wereld reizen en kijken welke mensen bijeen zijn gekomen om Allah te gedenken, zodat zij voor hen smeekbeden kunnen verrichten.
De verboden boom
Adam en Hawwa verbleven een periode in de hemel [Jannah]. De geleerden verschillen van mening betreft de duur en de plaats van dit verblijf. Dit zijn echter geen essentiele zaken van ons geloof. Tijdens dit verblijf in de Jannah mochten Adam en Hawwa alles doen, maar moesten enkel niet in de buurt komen van een boom. De iblees bedacht echter een list en gaf
aan dat Adam en Hawwa onsterfelijk konden worden. Hij zweerde in naam van Allah dat hij de waarheid sprak, waardoor Adam en Hawwa hem geloofden. Zij konden zich namelijk niet voorstellen dat iemand zou kunnen liegen, terwijl hij de Naam van Allah gebruikt. Nadat zij
van de boom hadden gegeten, werd hun schaamtestreek [Awrah] tentoongesteld, waarna zij zichzelf snel gingen bedekken en verschuilen. Het is van de menselijk natuur om schaamte te hebben en dit is ook een karaktereigenschap van een moslim.
De Profeet [sal Allahu alayhi wa sallam] zei: ‘’Schaamte [Haya] is van het geloof [Imaan] en het geloof is in de hemel.’’
Nadat ze van de boom hadden gegeten, werden ze geplaatst op de aarde. Allah heeft Adam en Hawwa vergeven, omdat ze beiden meteen inzagen en accepteerden dat ze een foute beslissing hadden gemaakt.
Abel [Habil] en Kaïn [Qabil]
Allah zegt in de Koran: ‘’En lees hun de mededeling over de twee zonen van Adam naar waarheid voor. Toen zij een offer brachten en het van een van beiden werd aangenomen. En het werd van de ander niet aangenomen. Die [Kaïn] zei: “Ik sla jou dood!” Hij [Habil] zei: “Allah neemt slechts van de
godvrezenden aan. Ook al strek jij je hand naar mij uit om mij te doden, ik zal mijn hand niet naar jou uitstrekken om jou te doden. Ik vrees God, de Heer van de wereldbewoners. Ik wens dat jij de zonde aan mij en jouw zonde over je brengt en dan tot de bewoners van het vuur zult behoren. Dat is de vergelding voor de onrechtplegers.” Toen zette hij zich ertoe aan om zijn broer te doden en hij doodde hem en zo ging hij tot de verliezers behoren. Allah zond toen een raaf die in de aarde scharrelde om hem te tonen hoe hij het lijk van zijn broer kon bedekken. Hij zei: “Wee mij! Ben ik niet in staat om zoals deze raaf te zijn en het lijk van mijn broer te bedekken?”
Zo ging hij behoren tot hen die wroeging hebben. Derhalve hebben Wij aan de Israëlieten voorgeschreven dat wie iemand doodt, anders dan voor doodslag of wegens verderf zaaien op de aarde, is alsof hij de mensen gezamenlijk heeft gedood en dat wie iemand laat leven is alsof hij de mensen gezamenlijk heeft laten leven. Onze gezanten zijn tot hen met de duidelijke bewijzen gekomen, maar velen van hen waren daarna op de aarde toch onmatig.5
Op de aarde hebben Adam en Hawwa zich voortgeplant. Er wordt overgeleverd dat Hawwa twintig tweelingen heeft gekregen. Deze tweelingen waren telkens één jongen en één meisje. Twee van de zonen van Adam [vrede zij met hem] waren Habil en Qabil. De kinderen mochten
niet trouwen met hun eigen tweelingbroer of -zus. Het meisje waarmee Habil mocht trouwen was mooier dan het meisje waarmee Kaïn mocht trouwen. Hierdoor werd hij jaloers en wilde het meisje dat eigenlijk bestemd was voor Habil. Vervolgens moesten ze een offer brengen
voor Allah. De eigenaar van het geaccepteerde offer mocht trouwen met het meisje. Habil offerde hiervoor zijn beste vee, terwijl Kaïn zijn verrotte oogste offerde. Er kwam een bliksem uit de hemel die het offer van Habil meenam. Het offer van Kaïn werd dus verworpen, waardoor hij jaloers werd. Kaïn kon dit niet hebben en besloot om zijn broer Habil te
vermoorden. Dit was de eerste moord van de mensheid. Kaïn wist niet wat hij moest doen met het lijk van zijn broer, waarop Allah een raaf stuurde die hem liet zien hoe hij zijn broer moest begraven.
Toen Adam [vrede zij met hem] kwam te overlijden had hij vele kinderen achtergelaten. Het is overgeleverd dat Jibreel met de engelen kwam om Adam [vrede zij met hem] te wassen, om hem te wikkelen in de lijkwade [Kafan] en om hem vervolgens te begraven. Deze traditie is doorgezet tot vandaag.
Bronnen
1 Surat an-Nisa, vers 1
2 Surat al-Baqara, verzen 30-37
3 Surat al-A’raf, verzen 11-24
4 Surat al-Isra, vers 70
5 Surat al-Ma’idah, verzen 27-32